Kinesitherapie Smesman

Sportkine

Sportkine

Sportkine: waarmee kan je bij ons terecht?

Een sportkine kan helpen bij tal van sportblessures, zowel voor de overbelastingsletsels (pees/gewrichtsontstekingen,…) als voor de acute trauma’s (enkelverstuiking, meniscusscheur, kruisbandruptuur, spierscheur...). Ook kunnen wij U helpen bij uw revalidatie na een operatie van een sportletsel. Wij maken zowel werk van het behandelen van het probleem door manuele technieken en oefentherapie als van het zoeken naar de oorzaak van uw klachten. Dit is belangrijk ter preventie zodat U dergelijke klachten in de toekomst kan vermijden. Tenslotte bereiden wij U, wanneer uw blessure het toelaat, nadien opnieuw voor op uw sporthervatting door middel van sportspecifieke oefeningen in onze oefenzaal.

Sportkine: enkele specifieke topics waar u meer kan over lezen door er op te klikken: (sommige items zijn in opbouw)

  • Runner's knee
  • Achillespees
  • Voorste kruisband
  • BFR
  • Rotatorcuff tendinopathie
  • schouderinstabiliteit/luxatie
  • Bicepstendinopathie
  • SLAP letsel
  • Schouderfractuur
  • GIRD
  • Scapulaire disfunctie
  • Valgus extension overload syndrome
  • Tenniselleboog
  • Golfelleboog
  • Pols en hand fracturen
  • Mallet vinger
  • Jersey vinger
  • Luxatie vinger 
  • radiale polspijn 
  • ulnaire polspijn 
  • Carpaaltunnelsyndroom
  • Skiduim/Gamekeepers 
  • adductoren letsels 
  • Labrum letsels 
  • Femoro-acetabulair impingement 
  • Groin pain (pubalgie) 
  • Iliotibiaal band letsel 
  • Hamstring letsels 
  • Tendinopathie 
  • Achterste kruisbandletsel 
  • Meniscusletsel 
  • Mediale knieband
  • Laterale knieband
  • Patellapees tendinopathie
  • enkeldistorsie 
  • stressfracturen 
  • Mediaal tibiaal stresssyndroom 
  • compartimentsyndroom 
  • Achillespees tendinopathie
  • Fascitis plantaris 
  • Posterieur impingement syndroom 
  • Anterieur impingement syndroom 

Runner's knee:

Een runner’s knee ( ook wel lopersknie of tractus iliotibialis frictiesyndroom genoemd) is een overbelastingsletsel van de pees aan de buitenzijde van de knie. De tractus iliotibialis is een groot peesblad die loopt van de buitenzijde van de heup naar de buitenzijde van de knie tot over de femurcondyl. Tussen het peesblad en het bovenbeen ligt een slijmbeurs die ervoor zorgt dat de structuren goed over elkaar glijden tijdens het sporten. Soms kan er te veel druk of wrijving ontstaan van de iliotibiale band op de femurcondyl, waardoor het weefsel ertussen geïrriteerd geraakt. Op deze manier ontstaat er een overbelasting en pijn.

Deze klacht treedt voornamelijk op bij lopers (en wielrenners) en heeft daaraan ook zijn naam te danken. De pijn is inspanningsgebonden, dit wil zeggen dat de pijn optreedt tijdens het sporten en verdwijnt in rust. Een plotse toename van de trainingsduur of trainingsintensiteit kan deze klacht veroorzaken. Ook een verkeerde looptechniek of een disbalans in de spieren zijn risicofactoren.

Aan de hand van een uitgebreid vraaggesprek en onderzoek gaan we onze behandeling opstellen. De behandeling kan bestaan uit: het stretchen van spieren, het uitvoeren van myofasciale therapie (waarbij triggerpoints in de spieren worden losgeprikt), gerichte krachttraining van de heup- en beenspieren om de disbalans te herstellen, het aanpassen van de looptechniek, een juiste afstelling van de fiets, het opbouwen van een aangepast trainingsschema…

Achillespees:

Vele mensen hebben telkens terugkerende klachten in de achillespees. U kan bij ons terecht voor een grondige analyse van uw probleem. Aangepaste oefenschema's kunnen besproken worden. Onze ervaring is daarnaast dat vele aanhoudende achillespeesklachten een andere oorsprong hebben. Actieve triggerpoints in de kuitspieren of de heupspieren kunnen ook achillespeesklachten veroorzaken. Daarnaast zijn er vele rugproblematieken die eveneens deze klachten kunnen verklaren. Wij kijken verder dan de pijnzone alleen. Zeker de moeite waard om het lichaam als een geheel te bekijken en te zoeken waar de zwakke schakel zit die voor uw aanhoudende klachten zorgt. Wij helpen je graag op weg en zoeken mee naar de zwakke schakel! Op naar een betere toekomst!


Voorste kruisband:

Wat is een gescheurde voorste kruisband?

De voorste kruisband is één van de vier stabiliserende banden (ligamenten) van de knie. De voorste kruisband bevindt zich centraal in de knie. Daar loopt hij schuin voor de achterste kruisband. De voorste kruisband verbindt de achterkant van het bovenbeen met de voorkant van het scheenbeen. Door zijn ligging zorgt de voorste kruisband ervoor dat:

                       - het scheenbeen niet naar voren kan bewegen ten opzichte van het bovenbeen

                       - het scheenbeen niet te ver kan draaien ten opzichte van het bovenbeen. De voorste kruisband                             geeft daardoor stabiliteit aan de knie bij voor- en achterwaartse bewegingen en bij                                                draaibewegingen. Daarnaast ondersteunt hij de binnen- en de buitenband, die ook stabiliteit                                 bieden aan de knie.



Oorzaak?

Dit is meestal een gevolg van een ongeval of van sportletsel. Vaak maakt de knie een geforceerde draaibeweging, terwijl de voet vaststaat op de grond. Daarnaast kan het  letsel ontstaan bij krachtig overstrekken van de knie. Veelal gebeurt dit tijdens het sporten. Vooral beoefenaars van sporten met veel draai- en sprongbewegingen (zoals voetbal, skiën) lopen risico op een afgescheurde voorste kruisband. De scheur ontstaat vaak op momenten wanneer er geen contact is met anderen, wanneer er geen tegenstanders in de buurt zijn. Het is van belang dat een gescheurde voorste kruisband snel herkend wordt. In een vroeg stadium kan de aandoening makkelijker worden behandeld.

Behandeling?

In de meeste gevallen wordt er gekozen voor een operatieve ingreep, zeker bij jonge mensen die nog verder hun sport wensen uit te voeren na hun revalidatie. Hierin beschrijven we 2 fasen:

  1. Fase voor de operatie / pre-operatieve fase

  2. Fase na de operatie / post-operatieve fase

In de pre-operatieve fase zijn de belangrijkste doelen naast pijnstilling om de zwelling te minimaliseren, mobiliteit te verhogen en kracht te onderhouden. Deze fase duurt maximaal een 3 tal weken in samenspraak met de chirurg. Hoe beter deze periode gebruikt wordt hoe sneller de revalidatie nadien zal verlopen, vraag hierover gerust meer info bij onze therapeuten.

In de postoperatieve fase is het belangrijk om zo snel mogelijk de knie volledig te kunnen strekken. Deze strekking heb je nodig om goed te kunnen stappen. Idealiter heb je na 6 weken wanneer de krukken en brace afgebouwd worden een volledige strekken van de knie. Tijdens deze 1e 6weken wordt er uiteraard ook aandacht gegeven aan de kracht en stabiliteit van de knie, dit verloopt gradueel en stap per stap waarbij rekening gehouden wordt met de mogelijkheden van de knie.

Gemiddeld genomen kan na 3-4 maand gestart worden met loop- en sprongoefeningen, dit ook weer progressief en sap voor stap. Verder wordt daar ook de kracht en stabiliteit verder geoptimaliseerd.

Na 6 maand kan de specifieke sporttraining begonnen met inbegrip van de draaiende beweging die meestal de scheur heeft uitgelokt.

Totale duur van de revalidatie is 6-9 maand.



Uiteraard is het verstandig om medisch advies in te winnen vooraleer u bij ons een afspraak maakt. Dit kan bij uw huisarts, bij uw specialist privé of verbonden aan een ziekenhuis. 

We onderzoeken uw sport klacht vanuit onze verschillende specialisaties. Verschillende technieken kunnen samen gebruikt worden om je terug te laten sporten zoals je dat graag wilt.


BFR


Wat is het?

Het is een techniek waarbij je een (knel)band of ander elastisch materiaal om een ledemaat bindt, om de bloedstroom te beperken. Wij maken gebruik van een automatische cuff waardoor je de gevraagde druk beter en accurater kan controleren.

Wat doet het?

Wanneer je oefeningen doet pompen de slagaders bloed in de spieren. Doordat je de spieren afknelt, kunnen de aderen het bloed niet wegnemen.

Dit zorgt o.a. voor:

  • ophoping van zuurstofarm bloed (het gevoel dat je een spierpomp ervaart);

  • en metabolische afvalproducten zoals melkzuur (het branderige gevoel dat je ervaart).

Om hiervoor te compenseren worden er meer spiervezels geactiveerd. Simpel gezegd zorgt blood flow resistriction training ervoor dat je tijdelijk een hogere spieractiviteit behaalt.

Het grootste voordeel van blood flow restriction training is dat door de bloedstroom te beperken, je met een lagere intensiteit kan trainen, maar je toch de voordelen hebt van een hoge intensiteit.

Voor wie is het?

Doordat je in verhouding minder zware gewichten kan gebruiken, is de belasting voor je bindweefsel (gewrichten, pezen, etc.) lager. Dit is ideaal voor als je aan het revalideren bent of last hebt van hardnekkige blessures bij je knieën, ellebogen, polsen, enkels of heup.Je kunt blood flow restriction training ook inzetten om overbelasting te voorkomen. Doordat je traint met een lager gewicht heb je om je gewrichten minder belasting maar wel een grote trainingsprikkel. Beginners hebben over het algemeen te maken met veel spierschade (spierpijn), wat negatieve gevolgen kan hebben op de trainingen. Blood flow restriction training zorgt ervoor dat er minder spierschade ontstaat en is een bijkomend voordeel dat beginners een hogere spieractiviteit behalen, doordat er meer metabole stress ontstaat.


Rotatorcuff tendinopathie:

Rotatorcuff tendinopathie verwijst naar een aandoening die de pezen van de rotatorcuff in de schouder beïnvloedt. De rotatorcuff bestaat uit vier spieren en de bijbehorende pezen die je schoudergewricht stabiliseren en het mogelijk maken om een breed scala aan bewegingen uit te voeren. Tendinopathie duidt op een niet-ontstekingsgerelateerde aandoening van de pees die kenmerken kan vertonen van degeneratie (verslechtering) of kleine scheurtjes.

Deze aandoening kan veroorzaakt worden door overbelasting of door herhaalde bewegingen die stress veroorzaken op de pezen van de rotatorcuff. Het komt vaak voor bij mensen die regelmatig activiteiten uitvoeren die boven het hoofd worden gedaan, zoals schilderen, zwemmen, tennis spelen, of bij bepaalde beroepen.

Symptomen van rotatorcuff tendinopathie kunnen zijn:

  • Pijn en gevoeligheid in de schouder, vooral bij het heffen van de arm, het bereiken van bewegingen achter het lichaam, of tijdens de nacht.
  • Verminderde bewegingsvrijheid en kracht in de aangedane schouder.
  • Een knappend of krakend geluid bij het bewegen van de schouder.

De behandeling is meestal conservatief en kan fysiotherapie, rust, ijsapplicaties, en ontstekingsremmende medicatie omvatten. In sommige gevallen kan een injectie of chirurgie worden overwogen, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de reactie op initiële behandelmethoden. Het doel van de behandeling is om pijn te verlichten, ontsteking te verminderen, en de functionaliteit van de schouder te herstellen.


Schouderinstabiliteit/luxatie

Schouderinstabiliteit is een aandoening waarbij het schoudergewricht niet stabiel blijft binnen zijn kom, wat leidt tot abnormale beweging en soms tot het geheel of gedeeltelijk uit de kom gaan van de schouder (subluxatie of luxatie). Dit kan resulteren in pijn, ongemak, en een verminderd vermogen om de arm normaal te bewegen.

De schouder is het meest mobiele gewricht in het lichaam, wat het mogelijk maakt een breed scala aan bewegingen uit te voeren. Deze mobiliteit gaat echter ten koste van de stabiliteit. De stabiliteit van de schouder wordt onderhouden door een complex systeem van spieren, pezen (de rotatorcuff), en ligamenten die samenwerken om het gewricht op zijn plaats te houden.

Schouderinstabiliteit kan worden veroorzaakt door verschillende factoren:

  • Traumatische schouderluxatie: Een plotselinge impact of blessure die de schouder uit de kom dwingt, kan leiden tot instabiliteit. Dit is vaker het geval bij jonge mensen die aan contactsporten doen.
  • Atraumatische instabiliteit: Dit kan ontstaan zonder een specifieke blessure of impact. Het kan te wijten zijn aan hyperlaxiteit (overmatige beweeglijkheid van de gewrichten), zwakte van de rotatorcuff of het omliggende spierstelsel, of slechte trainingsgewoonten.
  • Repetitieve stress: Sporten of activiteiten die herhaalde schouderbewegingen vereisen, zoals zwemmen of werpen, kunnen ook leiden tot instabiliteit door het uitrekken of verzwakken van de schouderligamenten.

Symptomen van schouderinstabiliteit omvatten pijn, een gevoel van dat de schouder gaat "geven" of uit de kom gaat bij bepaalde bewegingen, en een verminderd vermogen om de schouder volledig te gebruiken of te belasten.

De behandeling varieert afhankelijk van de ernst en oorzaak van de instabiliteit, maar kan kinesitherapie omvatten om de spieren rond de schouder te versterken, technieken om de proprioceptie (het vermogen om de positie van het gewricht te voelen) te verbeteren, het vermijden van activiteiten die de symptomen verergeren, en in sommige gevallen chirurgisch ingrijpen om beschadigde structuren te herstellen of te versterken.


Bicepstendinopathie:

Bicepstendinopathie is een aandoening die de pezen van de bicepsmusculatuur beïnvloedt, meer specifiek de lange kop van de bicepsspier. Deze aandoening wordt gekenmerkt door pijn of ongemak in de voorzijde van de schouder, die kan uitstralen langs de bicepspees tot aan de elleboog. De aandoening is het resultaat van irritatie of ontsteking van de bicepsspierpees, vaak door overbelasting of repetitieve bewegingen die stress veroorzaken op de pees.

De bicepsspier speelt een belangrijke rol in de bewegingen van zowel de schouder als de elleboog, waaronder het buigen van de elleboog en het draaien van de onderarm. De lange kop van de bicepsspier is bijzonder vatbaar voor tendinopathie vanwege de unieke anatomische ligging, waarbij de pees door het schoudergewricht loopt en zich hecht aan de bovenkant van het schouderkom.

De symptomen van bicepstendinopathie kunnen omvatten:

  • Pijn aan de voorkant van de schouder, die verergert met beweging of het tillen van objecten.
  • Een gevoel van zwakte in de schouder of elleboog bij het uitvoeren van bepaalde taken.
  • Soms zwelling of een verdikking van de pees in het getroffen gebied.
  • Pijn die 's nachts verergert of wanneer de arm in bepaalde posities wordt gehouden.

De diagnose van bicepstendinopathie wordt vaak gesteld op basis van de symptomen, een lichamelijk onderzoek, en soms beeldvormend onderzoek zoals MRI om de conditie van de pees te beoordelen.

De behandeling richt zich doorgaans op het verlichten van de symptomen en kan het volgende omvatten:

  • Rust en het vermijden van activiteiten die de pijn verergeren.
  • IJspakkingen om zwelling en pijn te verminderen.
  • Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) om pijn en ontsteking te verminderen.
  • Fysiotherapie, inclusief oefeningen om de flexibiliteit en kracht van de biceps en omliggende spieren te verbeteren.
  • In sommige gevallen kunnen corticosteroïde injecties of chirurgie worden overwogen als conservatieve behandelingen niet effectief zijn.

Het doel van de behandeling is het verminderen van pijn, het verbeteren van de functie en het voorkomen van verdere schade aan de pees.


SLAP letsel:

SLAP-letsel (Superior Labrum Anterior to Posterior) is een specifiek type schouderblessure dat betrekking heeft op het labrum, een ring van kraakbeenachtig weefsel dat de kom van het schoudergewricht omgeeft en helpt bij het stabiliseren van het gewricht. Het labrum maakt het voor het gewricht mogelijk om een breed bereik aan bewegingen uit te voeren, terwijl het tegelijkertijd stabiliteit biedt. Een SLAP-letsel omvat scheuren in het bovenste gedeelte van het labrum, waarbij de scheur zich uitstrekt van het voorste (anterieure) naar het achterste (posterieure) deel.

Dit type letsel wordt vaak gezien bij mensen die deelnemen aan activiteiten of sporten waarbij ze hun armen boven hun hoofd moeten tillen of gooibewegingen moeten maken, zoals bij baseball, volleybal, of tennis. Het kan ook het resultaat zijn van een directe klap op de schouder, een plotselinge trekkracht, of een val op een uitgestrekte arm.

Symptomen van een SLAP-letsel kunnen zijn:

  • Een pijnlijk gevoel of ongemak in de schouder, vooral bij het maken van bepaalde bewegingen.
  • Een gevoel van zwakte in de schouder.
  • Een knappend, klikkend of vergrendelend gevoel in de schouder bij het bewegen.
  • Moeite met het uitvoeren van bewegingen boven het hoofd of het gooien van voorwerpen.
  • Een afname in de algemene mobiliteit en functionaliteit van de schouder.

De diagnose van een SLAP-letsel wordt vaak gesteld met behulp van een combinatie van fysiek onderzoek en beeldvormend onderzoek, zoals MRI-scans, die helpen bij het bepalen van de specifieke locatie en omvang van de scheur.

Behandelingsopties voor SLAP-letsels variëren afhankelijk van de ernst van de blessure en de specifieke behoeften van de patiënt. In sommige gevallen kan conservatieve behandeling, waaronder rust, ijsapplicatie, kinesitherapie voldoende zijn om de symptomen te verlichten en het herstel te bevorderen. In meer ernstige gevallen of wanneer conservatieve behandelingen niet effectief zijn, kan een operatieve ingreep nodig zijn om het gescheurde labrum te herstellen en de stabiliteit van het schoudergewricht te herstellen.


Schouderfractuur:

Een schouderfractuur verwijst naar een breuk van een van de botten die de schouder vormen. De schouder bestaat uit drie botten: het schouderblad (scapula), het sleutelbeen (clavicula), en de bovenarm (humerus). Een fractuur kan in elk van deze botten voorkomen, maar het meest voorkomend zijn fracturen van de humerus (bovenarm), gevolgd door het sleutelbeen en het schouderblad.

Schouderfracturen worden meestal veroorzaakt door direct letsel, zoals een val op de uitgestrekte hand, een directe klap op de schouder, of een verkeersongeval. Deze fracturen kunnen variëren van eenvoudige breuken die geen verplaatsing van het bot vertonen, tot complexe fracturen waarbij het bot in meerdere stukken is gebroken en mogelijk verplaatst is.

De symptomen van een schouderfractuur kunnen zijn:

  • Ernstige pijn in de schouder die verergert bij beweging
  • Zwelling, blauwe plekken of verkleuring rond het gebied van de schouder
  • Een zichtbare vervorming van de schouder als het bot is verplaatst
  • Onvermogen om de arm te bewegen of te gebruiken
  • In sommige gevallen, gevoelloosheid of tintelingen in de arm, wat duidt op zenuwbeschadiging

De behandeling van een schouderfractuur hangt af van de locatie, het type en de ernst van de fractuur. In veel gevallen kunnen niet-verplaatste fracturen conservatief worden behandeld met immobilisatie in een sling of spalk, gevolgd door een periode van fysiotherapie om de kracht en mobiliteit van de schouder te herstellen. Pijnbeheersing is ook een belangrijk onderdeel van de behandeling.

Bij meer complexe of verplaatste fracturen kan een operatieve ingreep noodzakelijk zijn om de botstukken te herpositioneren en te stabiliseren met behulp van schroeven, platen, pinnen of andere orthopedische hardware. Na de operatie volgt meestal een periode van immobilisatie, gevolgd door revalidatie om de functie van de schouder te herstellen.

Het herstel na een schouderfractuur kan variëren van enkele weken tot maanden, afhankelijk van de ernst van de fractuur en de algehele gezondheid van de patiënt.


GIRD:

GIRD staat voor Glenohumerale Interne Rotatie Deficit, een term die gebruikt wordt om een verminderd vermogen tot interne rotatie in het schoudergewricht te beschrijven. Het gaat specifiek om een verschil in de interne rotatie tussen de dominante en niet-dominante schouder, waarbij de dominante schouder vaak minder bereik van beweging heeft. Dit fenomeen wordt vaak waargenomen bij atleten die herhaaldelijk overhandse bewegingen uitvoeren, zoals werpers in honkbal, volleyballers, tennissers, en zwemmers.

GIRD kan het resultaat zijn van structurele veranderingen in het schoudergewricht, inclusief strakheid van het posterieure kapsel (het achterste deel van het gewrichtskapsel van de schouder), veranderingen in de weke delen rondom het gewricht, of een verandering in de oriëntatie van het gewricht zelf. Deze veranderingen kunnen leiden tot een onevenwichtige belasting van het gewricht, waardoor de kans op blessures toeneemt.

Symptomen van GIRD kunnen variëren en omvatten:

  • Verminderd bereik van beweging in de schouder, vooral bij het proberen de arm naar binnen te draaien op borsthoogte.
  • Pijn of ongemak in de schouder tijdens of na activiteiten die overhandse bewegingen vereisen.
  • Mogelijk een verhoogd risico op schouderblessures, zoals scheuren van de rotatorcuff of labrumschade.

De diagnose van GIRD wordt vaak gesteld door een fysiotherapeut of sportarts, gebaseerd op een lichamelijk onderzoek en de geschiedenis van de symptomen. Het meten van het verschil in interne rotatie tussen de dominante en niet-dominante schouder is een belangrijk onderdeel van de beoordeling.

Behandeling voor GIRD kan bestaan uit:

  • Rekoefeningen en mobilisatietechnieken om de flexibiliteit van het posterieure kapsel en de omliggende weke delen te verbeteren.
  • Versterkingsoefeningen om de spieren rond de schouder te balanceren, met name de spieren van de rotatorcuff en de scapulaire stabilisatoren.
  • Aanpassingen aan de training of techniek om de belasting op de schouder te verminderen en herhaalde stress te voorkomen.
  • In sommige gevallen kan rust of een tijdelijke vermindering van activiteiten die de symptomen verergeren noodzakelijk zijn.

Het doel van de behandeling is het verbeteren van het bereik van beweging in de schouder, het verminderen van pijn en het voorkomen van verdere blessures.


Scapulaire disfunctie:

Scapulaire disfunctie verwijst naar een breed scala aan problemen die de normale positie en beweging van het schouderblad (scapula) beïnvloeden. De scapula speelt een cruciale rol in de schoudermechanica, fungerend als een stabiel platform waarvanuit de arm kan bewegen. Het draagt bij aan de beweging door een reeks complexe rotaties en aanpassingen die nodig zijn voor een volledige en efficiënte arm- en schouderbeweging. Wanneer er sprake is van disfunctie, kunnen deze bewegingen beperkt, ongecoördineerd of pijnlijk zijn, wat invloed heeft op de algehele schouderfunctie.

Scapulaire disfunctie kan worden veroorzaakt door verschillende factoren, waaronder:

  • Spierzwakte of -onevenwichtigheid rond de schouder en het schouderblad, met name de spieren die betrokken zijn bij het positioneren van de scapula.
  • Zenuwaandoeningen die de spierfunctie beïnvloeden, zoals een lange thoracale zenuwverlamming die leidt tot een "winged scapula" (waarbij het schouderblad uitsteekt zoals de vleugel van een vogel).
  • Letsel of overbelasting van de schouder, wat leidt tot veranderingen in de manier waarop de schouder en scapula bewegen.
  • Slechte houding, met name langdurige houdingen die leiden tot een voorovergebogen houding en daarmee samenhangende spierveranderingen.

Symptomen van scapulaire disfunctie kunnen omvatten:

  • Zichtbare veranderingen in de positie van het schouderblad, zoals het naar voren kantelen of uitsteken.
  • Pijn in de schouder of rond het schouderblad.
  • Beperkingen in de bewegingsvrijheid van de schouder, vooral bij het heffen van de arm boven het hoofd of het uitvoeren van bewegingen achter het lichaam.
  • Een gevoel van zwakte of instabiliteit in de schouder.

De behandeling van scapulaire disfunctie is gericht op het identificeren en aanpakken van de onderliggende oorzaken. Dit kan kinesitherapie omvatten, met oefeningen die gericht zijn op het verbeteren van de kracht en coördinatie van de spieren rond de schouder en het schouderblad, het verbeteren van de houding, en in sommige gevallen het aanpassen van activiteiten om stress op de schouder te verminderen. Het herstellen van de normale scapulaire beweging is cruciaal voor het herstellen van de volledige schouderfunctie en het voorkomen van verdere blessures.


Valgus extension overload syndrome:

Valgus Extension Overload (VEO) Syndroom is een aandoening die vaak voorkomt bij werpers en andere atleten die herhaaldelijk krachtige werp- of slagbewegingen uitvoeren. Het syndroom treedt op in de elleboog en wordt gekenmerkt door pijn en schade veroorzaakt door overmatige stress op de structuren aan de binnenkant (mediale zijde) van de elleboog. Deze overmatige stress leidt tot compressie en schade aan de structuren aan de buitenkant (laterale zijde) van de elleboog, met name tijdens de uitstrekkingsfase van het gooien.

Valgusstress verwijst naar de kracht die de elleboog naar binnen duwt, waardoor de binnenkant van het gewricht opengaat en de buitenkant comprimeert. Wanneer deze kracht herhaaldelijk wordt toegepast, zoals bij het gooien, kan het leiden tot verschillende problemen, waaronder:

  • Irritatie of ontsteking van het mediale elleboogligament (mediale collaterale ligament), wat stabiliteit biedt aan de binnenkant van de elleboog.
  • Schade aan het kraakbeen en de botten aan de buitenkant van de elleboog, leidend tot osteofyten (botsporen) en losse lichaampjes in het gewricht.
  • Uiteindelijk kan dit leiden tot een verminderde werpeffectiviteit, pijn tijdens of na het gooien, en een verminderd vermogen om te gooien.

De symptomen van VEO syndroom omvatten:

  • Pijn aan de buitenkant van de elleboog, vooral tijdens of na het gooien.
  • Een gevoel van stijfheid of blokkade in de elleboog.
  • Zwelling of ontsteking in ernstigere gevallen.

De diagnose wordt meestal gesteld door middel van een lichamelijk onderzoek, waarbij de geschiedenis van de atleet en specifieke tests om valgusstabiliteit en pijnreacties te beoordelen, worden bekeken. Beeldvormende tests zoals röntgenfoto's of MRI kunnen worden gebruikt om de diagnose te bevestigen en de omvang van de schade te beoordelen.

Behandeling van VEO syndroom kan variëren afhankelijk van de ernst van de aandoening. Niet-chirurgische behandelingen omvatten rust, ijs, ontstekingsremmende medicatie, en kinesithearpie gericht op het versterken en stabiliseren van de elleboog. In ernstigere gevallen of wanneer conservatieve behandelingen niet effectief zijn, kan chirurgie worden overwogen om beschadigde structuren te herstellen of te verwijderen, en om eventuele losse lichaampjes of botsporen te verwijderen. Na de behandeling is een zorgvuldig opgebouwd revalidatieprogramma cruciaal om terug te keren naar sportactiviteiten.


Tenniselleboog:

Tenniselleboog, medisch bekend als laterale epicondylitis, is een veelvoorkomende aandoening die pijn veroorzaakt aan de buitenzijde van de elleboog. Deze pijn is het gevolg van overbelasting van de pezen in je elleboog, meer specifiek de pezen die hechten aan de buitenste bult van het ellebooggewricht, de laterale epicondyl. De term "tenniselleboog" komt van het feit dat de aandoening vaak voorkomt bij tennisspelers. Echter, iedereen die repetitieve bewegingen van de arm, elleboog en pols uitvoert, kan deze aandoening ontwikkelen.

De oorzaak van tenniselleboog is gerelateerd aan herhaalde of overmatige stress op het gebied van de laterale epicondyl, wat leidt tot microscheurtjes in de pezen die de onderarm spieren aan het bot hechten. Dit resulteert in pijn en gevoeligheid aan de buitenkant van de elleboog, die kan uitstralen naar de onderarm.

Symptomen van tenniselleboog kunnen zijn:

  • Pijn aan de buitenkant van de elleboog, die kan verergeren met bepaalde bewegingen, zoals het schudden van handen, het draaien van een deurknop, of het vasthouden van een racket.
  • Zwakte in de onderarm.
  • Een pijnlijke grip tijdens activiteiten zoals handen schudden, een racket vasthouden, typen, of het optillen van voorwerpen.

De behandeling van tenniselleboog richt zich in eerste instantie op pijnverlichting, waarbij rust, ijsapplicaties, en ontstekingsremmende medicijnen vaak worden aanbevolen. Kinesitherapie kan ook helpen bij het herstellen van de kracht en flexibiliteit in de arm. In sommige gevallen kunnen braces of straps worden gebruikt om de belasting van de pijnlijke pezen te verminderen.

Er zijn ook allerlei andere mogelijkheden dan de klassieke lokale behandelingen om moeilijk te behandelen tennisellebogen toch te verbeteren. Een grondige analyse van de hele bewegingsketen dringt zich vaak op. Hierbij wordt van in de nek tot in de schouder, elleboog en pols gekeken naar de mobiliteit van alle gewrichten, spanningstoestand van spieren, vrijheid van beweging van allerlei zenuwbanen ... . Onze verschillende specialisaties van manuele therapie, tot myofasciale therapie tot McKenzie therapie en andere specialisaties kunnen een meerwaarde zijn om moeilijk veranderbare klachten toch te veranderen.


Als conservatieve behandelingen niet effectief zijn, kunnen andere interventies worden overwogen, waaronder corticosteroïde injecties of in zeldzame gevallen chirurgische ingrepen om de beschadigde pees te herstellen. Het is belangrijk om de onderliggende oorzaken van tenniselleboog aan te pakken, zoals het aanpassen van bewegingen of het verbeteren van de uitrusting die wordt gebruikt bij bepaalde sporten of activiteiten, om herhaling te voorkomen.


Golfelleboog:

Golfelleboog, of medische epicondylitis, is een aandoening die pijn veroorzaakt aan de binnenkant van de elleboog, in tegenstelling tot tenniselleboog, die pijn veroorzaakt aan de buitenzijde. Deze pijn komt voort uit overbelasting van de pezen die de spieren van de onderarm met het ellebooggewricht verbinden, met name waar de pezen hechten aan de binnenzijde van de elleboog. Hoewel de aandoening 'golfelleboog' wordt genoemd, is het niet beperkt tot golfers; het kan optreden bij elke activiteit of beroep dat herhaaldelijke stress op de onderarmpezen vereist.

De pijn van een golfelleboog is meestal gelokaliseerd aan de mediale epicondyl, het botachtige uitsteeksel aan de binnenkant van de elleboog. Deze pijn kan verergeren met bepaalde bewegingen, zoals het buigen van de pols naar beneden, het draaien van een deurknop, of het schudden van handen. De aandoening ontstaat vaak geleidelijk en is het resultaat van herhaalde belasting van de pezen, wat leidt tot kleine scheurtjes in het weefsel.

Symptomen van een golfelleboog kunnen zijn:

  • Pijn en gevoeligheid aan de binnenkant van de elleboog, die uit kan stralen langs de binnenkant van de onderarm.
  • Zwakte in de handen en polsen.
  • Stijfheid in de elleboog, vooral bij het proberen te strekken van de arm.
  • Pijn bij het uitvoeren van grijpende of draaiende bewegingen.

De behandeling van golfelleboog richt zich in eerste instantie op het verminderen van de pijn en ontsteking, vaak door rust, ijsapplicaties, en het gebruik van ontstekingsremmende medicatie. Kinesitherapie kan ook effectief zijn, vooral oefeningen die gericht zijn op het versterken en stretchen van de betrokken spieren en pezen. In sommige gevallen kunnen ondersteunende braces of banden worden gebruikt om de druk op de pijnlijke pezen te verminderen.

Er zijn ook allerlei andere mogelijkheden dan de klassieke lokale behandelingen om moeilijk te behandelen golfellebogen toch te verbeteren. Een grondige analyse van de hele bewegingsketen dringt zich vaak op. Hierbij wordt van in de nek tot in de schouder, elleboog en pols gekeken naar de mobiliteit van alle gewrichten, spanningstoestand van spieren, vrijheid van beweging van allerlei zenuwbanen ... . Onze verschillende specialisaties van manuele therapie, tot myofasciale therapie tot McKenzie therapie en andere specialisaties kunnen een meerwaarde zijn om moeilijk veranderbare klachten toch te veranderen.

Voor mensen bij wie conservatieve behandelingen niet het gewenste resultaat hebben, kunnen andere opties zoals corticosteroïde injecties of zelfs chirurgische ingrepen worden overwogen om de beschadigde pees te herstellen. Net als bij tenniselleboog is het belangrijk om de activiteiten die de aandoening veroorzaken aan te passen of te vermijden om herhaling te voorkomen.


Mallet vinger:

Een malletvinger is een blessure aan de vingertop die optreedt wanneer de extensorpees, die de vinger helpt strekken, beschadigd raakt. Deze blessure gebeurt vaak door een plotselinge (acute) impact op de vingertop, wat ertoe kan leiden dat de vinger niet meer volledig gestrekt kan worden. Het komt vaak voor bij sporten door het raken van een bal of ander object, maar kan ook gebeuren door alledaagse activiteiten.

De extensorpees kan op het punt waar deze aan het eindkootje van de vinger vastzit, scheuren of zelfs een klein stukje bot mee trekken waar de pees aan het bot hecht. Dit resulteert in een kenmerkende houding waarbij het eindkootje van de vinger naar beneden hangt en niet actief kan worden gestrekt.

Symptomen van een malletvinger omvatten:

  • Het onvermogen om het uiteinde van de vinger te strekken, waardoor het in een licht gebogen positie blijft.
  • Pijn en zwelling rond het eindkootje van de getroffen vinger.
  • Soms een zichtbare deuk of knik aan de achterkant van de vingertop wanneer geprobeerd wordt de vinger te strekken.

De behandeling voor een malletvinger is meestal conservatief en omvat het dragen van een spalk die het eindkootje van de vinger constant in een gestrekte positie houdt. Deze spalk moet continu worden gedragen, dag en nacht, voor een periode van meestal 6 tot 8 weken om de pees voldoende tijd te geven om te genezen. Het is cruciaal dat de spalk correct wordt gedragen en dat het eindkootje niet gebogen wordt gedurende de genezingsperiode, omdat dit het genezingsproces kan verstoren.

In zeldzame gevallen, vooral wanneer de blessure een groot stukje bot heeft losgetrokken of als er een significante misvorming is, kan chirurgische interventie noodzakelijk zijn om de pees of het bot te herstellen. Na de initiële genezingsperiode kan kinesitherapie nuttig zijn om de kracht en flexibiliteit in de vinger te herstellen.


Carpaal tunnel syndroom:

Carpaal tunnel syndroom (CTS) is een aandoening die ontstaat door druk op de nervus medianus, de zenuw die door de carpaaltunnel loopt. De carpaaltunnel is een smalle doorgang aan de palmzijde van de pols, gevormd door botten en ligamenten. De nervus medianus, samen met de pezen die de vingers buigen, gaat door deze tunnel. Wanneer de tunnel vernauwd is of wanneer de inhoud ervan gezwollen is, kan dit druk op de zenuw uitoefenen, wat leidt tot symptomen van CTS.

De symptomen van carpaal tunnel syndroom kunnen zijn:

  • Tintelingen, branderig gevoel, jeuk of gevoelloosheid in de palm van de hand en de vingers, vooral de duim, wijsvinger, middelvinger, en een deel van de ringvinger. Deze symptomen verschijnen vaak 's nachts omdat veel mensen tijdens het slapen hun polsen buigen.
  • Pijn in de pols of hand, die kan uitstralen naar de arm.
  • Zwakte of een vermindering van de grijpkracht, wat kan leiden tot het laten vallen van voorwerpen.
  • In ernstige gevallen kan er sprake zijn van spieratrofie (verlies van spiermassa) in de duimmuis.

Oorzaken van CTS kunnen variëren en omvatten repetitieve hand- of polsbewegingen, een anatomisch kleine carpaaltunnel, zwelling door ontstekingen of vloeistofretentie, en medische aandoeningen zoals diabetes, reumatoïde artritis, en schildklieraandoeningen.

De diagnose van CTS wordt vaak gesteld op basis van de symptomen en kan worden bevestigd met elektroneurografie (ENG) of elektromyografie (EMG), die de functie van de zenuw en spieren beoordelen.

Behandelingsopties variëren afhankelijk van de ernst van de symptomen en kunnen het volgende omvatten:

  • Rust en het vermijden van activiteiten die symptomen verergeren.
  • Spalken of braces om de pols in een neutrale positie te houden, vooral 's nachts.
  • Ontstekingsremmende medicatie of corticosteroïde injecties om zwelling en pijn te verminderen.
  • Ergonomische aanpassingen aan de werkplek.
  • Kinesitherapie om de hand en pols te versterken en te stabiliseren.
  • In ernstige gevallen kan een chirurgische ingreep noodzakelijk zijn om de druk op de nervus medianus te verlichten door het doorsnijden van het ligament dat de carpaaltunnel overdekt, waardoor meer ruimte voor de zenuw wordt gecreëerd.

Vroege diagnose en behandeling zijn belangrijk om permanente schade aan de nervus medianus te voorkomen.


Achillespees tendinopathie:


Maak kennis met onze andere specialisaties

Sportkinesist



Aarzel niet om ons te contacteren op 1 van onze 2 lokaties in Ninove: Brusselsesteenweg 260, Meerbeke (Ninove) of Okegembaan 208A in Ninove.

Bel ons: 054/33.36.68Maak jouw afspraak

keyboard_arrow_up

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x